slapen.
slapen.
Voorbeelden:
Hij is klaarwakker. Maar in het pension blijft het verder heel rustig. De overige gasten liggen vermoedelijk nog vredig onder de bijeengescharrelde voddelappen te maffen.
Andreas Roels, Hete zeeprikkels, 1984
Er viel een stilte. 'Ik vrees dat we door onze gespreksstof zitten,' zei Buddy. Hij keek me vragend aan. Zijn ogen stonden glazig. 'Ik denk dat ik maar wat ga maffen... Voor jij arriveerde hadden we het over Marilyn Monroe en Jane Mansfield... Ik zou niet weten waarover we nu nog zouden kunnen praten.'
Peter Mondalo Diaz, De antropoloog die geen mensen wilde bestuderen, 1997
Ik dacht niet dat ik zou slapen met al die herrie, maar ondertussen heb ik, hoeveel is het, zo'n uurtje of drie gemaft.
Jan Meyers, Het samenzijn, 1985