Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

loeder

betekenis & definitie

gemene man of vrouw.

gemene, nare man of vrouw.

Voorbeelden:
Kees werd wakker en had meteen de pest in. Hier, riep hij, terwijl hij zijn vrouw een lel verkocht. Hou je handen thuis, loeder, gilde zij, en gaf hem een hengst terug. Op dat moment begon hun anderhalfjarig dochtertje te krijsen. Laat dat kreng ophouden, zei Kees terwijl hij uit bed kroop.
Jan Blokker, Ben ik eigenlijk wel links genoeg?, 1977

Ik heb ook naar die documentaires gekeken, maar zou de 92-jarige Riefenstahl liever willen omschrijven als een hoogbejaard loeder, een feeks die nog steeds hevig te keer kan gaan als iemand het waagt ook maar even te twijfelen aan haar goede bedoelingen in het verre verleden.
Meppeler Courant, 1994

< >