Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kwikstaart

betekenis & definitie

insectenetende zangvogel.

kleine, insectenetende zangvogel met een doorgaans contrastrijk verenkleed, een lange staart die op en neer beweegt als hij loopt en een dunne spitse snavel, die in Nederland en België vrij algemeen voorkomt.
In het meervoud ook in toepassing op een geslacht van zangvogels.

Voorbeelden:
Elk jaar noteerde ik in een kruideniersboekje de terugkeer van de trekvogels. Heel vroeg de eerste kievit. Later de leeuwerik, de kwikstaart, het laatst de zwaluw.
Jan Veulemans, Ach, mijn dal, 1981

Ook bij de vogels is beweging. De ganzen zijn vertrokken en de kwikstaarten zijn terug. De grutto is weer te horen en in de Eemshaven is de eerste boerenzwaluw al gesignaleerd.
http://www.reynders.nl/reynders.nsf

Op een onlangs geploegd bouwland troffen natuurliefhebbers een dag eerder een enorme groep kieviten en goudplevieren aan. Bij aankomst zondagmorgen blijken er echter alleen wat kwikstaarten en een groepje veldleeuweriken te zijn.
Meppeler Courant, 1993

Meer dan 40 vogelsoorten maken frequent gebruik van nestkasten. Kool- en pimpelmees zijn daarvan veruit de best gekende, maar ook o.a. zwarte mezen en kuifmezen, boomklevers, huis- en ringmussen, bonte en grauwe vliegenvangers, roodborsten, kwikstaarten, gekraagde roodstaarten, huis- en boerenzwaluwen, holenduiven, torenvalken, steen- en bosuilen maken gretig gebruik van nestkasten.
http://www.antwerpennoord.be/home/natuur/fauna/vogels/nestkasten/index.html

< >