kleine zangvogel.
rode of olijfgroene zangvogel die in naaldbossen leeft en daar met zijn gekruiste snavel zaden uit kegels van coniferen kan peuteren om ze op te eten.
Ook van toepassing op de vogelfamilie of soort in het algemeen en dan vaak in het meervoud gebruikt.
Voorbeelden:
De kruisbek is zoals de naam al verraadt vooral bijzonder vanwege zijn snavel. De snavelpunten kruizen elkaar en als je niet beter wist zou je denken dat de snavel verkeerd vergroeid is. Maar de snavel van de kruisbek is zeker geen foutje, maar het ideale gereedschap voor het openpeuteren van sparrenappels waarna ze de zaden opeten. De soort leeft voornamelijk van sparrenappels omdat die zachter zijn dan bijvoorbeeld de zaadkegels van een grove den.
http://www.johannesklapwijk.com/soort/Kruisbek--Loxia-curvirostra.htm
De kruisbek hoort bij de familie van de vinken die met hun zware snavels echte zaadeters zijn. Ze zijn voor een vink vrij groot gebouwd en de mooie rode kleur en de tekening van de mannetjes maken het een fotogenieke soort. Ze zijn niet echt zeldzaam, maar komen voornamelijk veel voor in Scandinavië. In september komen ze vanuit het koude noorden naar ons land getrokken en een deel blijft dan hangen in Nederland.
http://www.johannesklapwijk.com/soort/Kruisbek--Loxia-curvirostra.htm
Je krijgt ze maar weinig te zien, en dan is het nog een dood exemplaar ook! Deze onfortuinlijke Kruisbek (Loxia curvirostra) vloog zich te pletter tegen een raam en vond zijn graf in de sneeuw.
http://www.natuurfragmenten.nl/Natuurdagboek-2009.html