Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kriel

betekenis & definitie

Het begrip kriel heeft 3 verschillende betekenissen:

1) dwerghoen; krielkip.
kip die behoort tot een oorspronkelijk klein ras of die verkleind is gefokt uit een grotere variëteit; dwerghoen; krielkip.

2) kleine aardappel(s).
kleine consumptieaardappel met een diameter van meestal twee tot drie centimeter, die tot een klein aardappelras behoort of ook bij het sorteren gescheiden wordt van de grotere aardappelen; daarnaast ook met meervoud als telbare zaak: aardappel van een dergelijk klein formaat.
Het enkelvoudige gebruik met de betekenis 'kleine aardappeltjes als uitschot of veevoer' is in hedendaags Nederlands nog slechts aangetroffen in historiserende context. Het gebruik met meervoud als telbare zaak hangt waarschijnlijk samen met verkorting van telbaar krieltje en krielaardappeltje.

3) klein kind; kleintje.
Aangetroffen in de combinatie kleine kriel.

< >