[b]knoop die iemand in zijn zakdoek legt om iets niet te vergeten.
Vaak in combinatie met het werkwoord leggen.[/b]
Voorbeelden:
Aan àlles waar hij knopen voor in zijn zakdoek legde daar moest hij altijd zonder ophouden aan denken.
Marijke Höweler, Mooi was Maria, 1985
Glimlachend of meesmuilend hebben we ze geleerd, de trucs om ons geheugen te schragen: de knoop in de zakdoek, de medeklinkers uit ''t kofschip'.
Karel Jonckheere, Miniaturen, 1979