vleesetende zangvogel.
vleesetende zangvogel met een haaksnavel, krachtige poten en scherpe nagels, die zijn prooi vaak levend aan een tak, doorn of draad spietst en die leeft in open terreinen met struikgewas of verspreide boomgroei.
Voorbeelden:
Een klauwier is een vogel die voor zijn jongen op insecten jaagt en er, in afwachting van de consumptie, een voorraadje van aanlegt door de insecten op de draad van een omheining te spietsen. Een tamelijk wrede bedoening zou je kunnen zeggen, een beetje vergelijkbaar met de mens die dieren en medemensen willekeurig mishandelt en doodt. Maar er is een verschil, zegt Van Zomeren. Anders dan de mens doodt een dier alleen om de levenscyclus zelf in stand te houden, want met het overleven van zijn jongen staat of valt zijn ras.
De Standaard, 1996
Hij gaat in glijvlucht, bidt en jaagt om zijn prooi te verschalken, vaak insecten als bijen en kevers. Die prikt hij vast aan prikkeldraad of de scherpe stekels van doornstruiken [...]. De klauwier moet wel want hij mist, zoals echte roofvogels, de klauwen om een prooi vast te houden.
https://www.nrc.nl/nieuws/2004/04/10/grauwe-klauwier-7681783-a1337039, 10 april 2004
Zelfs het verhaal van de viool die hij aan de spanjolet had gespiest zoals een klauwier zijn prooi in de doorn slaat, werd niet verteld met het schuim van de voldoening of met de pantomime van het herinnerde heidendom.
Thomas Lieske, Franklin, 2002