periode rond Kerstmis.
periode rond Kerstmis, en, als kalenderperiode specifieker: de tijd tussen kerstavond 24 december en Driekoningen op 6 januari.
Voorbeelden:
Ik vond inderdaad de platenwinkel, waar het erg druk was, wist toch een verkoopster aan te klampen en vroeg haar of ze mij geen plaat met barokmuziek kon aanbevelen, die wel zou moeten passen bij de kersttijd.
Clem Schouwenaars, Liliane, of De spiegelingen van leugen en liefde, 1983
In Friesland wordt het klokluiden in deze tijd nog veel gedaan en kent men het zogenaamde Sint-Thomasluiden [...] Een oud gebruik dat nog niet zo lang geleden regelmatig plaatsvond, was een zogenaamd 'joelblok' in de open haard te ontsteken. Het moest de gehele kersttijd blijven branden en mocht niet uitgaan voor de avond van Driekoningen.
Meppeler Courant, 1995
Een andere plant die vaak ook betekenis heeft in het feest van Kerstmis, is de maretak of misteletoe. Oorspronkelijk hing men deze tak op in het huis om onheilen van buiten af te weren [...]. Het is vooral in Engeland gebruikelijk om in de kersttijd ergens in huis een dergelijke tak op te hangen. Indien een meisje of vrouw onder deze tak staat, is het geoorloofd haar te zoenen.
Meppeler Courant, 1995
In de kerstnacht wordt in Zweden Julglögg gedronken met een gehaktballetje [...]. Toen de dames naar huis gingen kregen ze een zakje in hartvorm met een marsepeinen biggetje erin mee. Dit zijn allemaal gebruiken in Zweden gedurende de kersttijd vanaf 13 december.
Meppeler Courant, 1995
Met de kersttijd wordt de periode aangeduid van kerstavond tot en met Driekoningen. We vieren de geboorte van het kerstkind en de aanbidding van de herders en de koningen. De volledige kersttijd omvat een periode van dertien nachten tussen 24 december en 6 januari. Deze periode wordt voorafgegaan door de advent, de tijd van vreugdevolle verwachting en voorbereiding.
http://www.rudolfsteiner.oudorp.kennisnet.nl/frame/lez/95/kersttijd.htm, 1995
Van oudsher omvat de kersttijd zes dagen: eerste, tweede en derde kerstdag, Nieuwjaarsdag (feest van de besnijdenis van Jezus), de zondag na Nieuwjaar en Driekoningen (6 januari).
De Standaard, 1996