Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kalfsleer

betekenis & definitie

leer van kalfshuid.

leer dat gemaakt is van kalfshuiden; leer van kalfshuid.

Voorbeelden:
Hij opende het achterportier, stapte in en liet zich achterover zakken in de airgeconditioneerde ruimte die aangenaam naar geboend soepel kalfsleer rook, legde zijn koffertje naast zich, zette de ontvanger aan, die begon te ruisen en drukte de channel in van het transmissiecentrum.
Jef Geeraerts, De Coltmoorden, 1980

Maar al de rest is pure Delvaux: gekorreld en effen kalfsleder, perfecte stiksels, vervaardigd door dezelfde ambachtslui.
De Standaard, 1996

Echt kalfsleder bewaar je voor de feestelijke gelegenheden. En dan is er de wetenschap dat je sokken veel van je persoonlijkheid verraden.
De Standaard, 1997

< >