Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ivoorkleurig

betekenis & definitie

met de kleur van ivoor.

met de kleur van ivoor; met een min of meer vuilwitte kleur; verschoten wit.

Voorbeelden:
De roze en ivoorkleurige ambiance heeft men in zijn smoezeligheid in stand gehouden, omdat 'zoveel inwoners nu eenmaal prettige herinneringen aan dit gebouw bewaren', aldus de museumzegsman.
NRC, 1995

De juffrouw zelf, zijn enige dochter, had hij een japon van crêpe de Chine geschonken, volgens tante een schandalig duur geval, dat er in mijn fantasie intussen even ivoorkleurig en verschoten uitzag als de oude bedsprei op de sofa in de woonkamer waarop de juffrouw me verzocht te gaan zitten.
Erwin Mortier, Sluitertijd, 2002

Aan de bovenzijde vertoont het blad een donkergroene hoofdtoon, met een geveerd patroon van dunne, lichtroze strepen die later tot ivoorkleurig overgaan.
De Standaard, 1996

Ik zie je in de tuin, bij de seringen. Je snijdt een ruiker en brengt die mee. Een ivoorkleurige klaarte breng je mee binnen.
Aster Berkhof, Verborgen schade, 2001

Satijn. Kleurslagen: Beige, buff, goud, lila, wit, alle kleuren erkend bij gladharige cavia's. In plaats van wit spreekt men hier over ivoorkleurig. Cavia's met satijnbeharing hebben haar van normale lengte maar het is hoogglanzend.
http://users.pandora.be/yves.schepens/index.htm

< >