Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

inburgeraar

betekenis & definitie

iemand die meedoet aan een inburgeringsprogramma.

iemand, meestal afkomstig uit een land buiten de EU, die inburgeringsplicht heeft en meedoet aan een inburgeringsprogramma.

Voorbeelden:
Inburgeraars die zakken voor de Toets Gesproken Nederlands krijgen geen eerlijke kans het de volgende keer beter te doen. Dat komt omdat ze niet te horen krijgen op welke onderdelen ze slecht scoorden. 'Onverantwoord' en 'onaanvaardbaar', zeggen hoogleraren onderwijskunde.
http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3324770/2012/10/01/Inburgeraar-die-zakt-hoort-niet-wat-er-fout-ging.dhtml, 1 oktober 2012

Inburgeraars leuren met kinderen. Het vinden van kinderopvang is voor veel inburgeraars een probleem. Voor vrouwen is het een van de belangrijkste redenen om af te haken [...]. Volhouders Fatoumata, Grace, Sertina, Nouria, eigenlijk alle vrouwelijke inburgeraars met kinderen in de groep van Merel Borgesius kampen met de opvang van hun kinderen. Niet een van hen heeft opvang via de gemeente kunnen regelen.
NRC, 21 februari 2003

Haar man, ook een inburgeraar, burgert tegenwoordig 's avonds in.
NRC, 2003

< >