Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

importeur

betekenis & definitie

invoerder.

iemand die voor zijn beroep buitenlandse handelswaar in een land invoert; invoerder van waren.

Voorbeelden:
Een bankier, een importeur, een accountant en een automan kijken allemaal op een verschillende manier naar de getallen van uw bedrijf.
http://www.autokompas.nl/archief/2004/01/Bedrijfseconomische_kengetallen_(9).html, januari 2004

Ook hij constateert dat "de mensen in de war zijn en diegenen die hun brood aan en bij de Israeliërs verdienen , zich grote zorgen maken . Dat zijn de grote handelaren, de importeurs ( uit Israel) en mensen die van het toch al schamele toerisme leven''.
NRC, 31-08-1993

< >