Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ijsmuts

betekenis & definitie

warme muts.

warme muts voor in de winter, die in het bijzonder door schaatsenrijders wordt gedragen.

Voorbeelden:
Echte winters heb ik in Nederland al jaren niet meer meegemaakt. Op het ven in de buurt spelen jongetjes met ijsmutsen of helmen op tot het donker wordt ijshockey. De puck schiet slissend over het ijs heen en weer.
J. Bernlef, Buiten is het maandag, 2003

We zijn meteen omringd door jongens die zwavelgele brokken zwavel te koop aanbieden. Ze hebben wollen truien aan en één heeft zelfs een ijsmuts op zijn pientere kop. Het moet hier koud voor ze zijn.
Jan Wolkers, De kus, 1980

Hij skiede niet vaak, want hij was lui en kouwelijk, maar hij had zich door moeder een helemaal zwart skipak laten maken en een witte wollen ijsmuts met oorkleppen.
NRC, 1994

< >