negeren.
geen aandacht willen besteden aan iets of iemand; iets niet willen weten; iemand niet willen kennen; iets of iemand negeren.
Voorbeelden:
Een halfjaar geleden is het gezeur begonnen. Eerst hebben we het een beetje geïgnoreerd, maar lang hebben we dat niet kunnen volhouden.
R.J. Peskens, Twee vorstinnen en een vorst, 1976
Hoe vriendelijk en behulpzaam de Turken ook zijn, als ze eenmaal achter het stuur van een auto zitten, gedragen ze zich als arrogante macho's. Verkeerslichten ignoreren ze met de glimlach, een file steken ze vrolijk rechts voorbij en op een helling halen ze dapper in, ook al wordt dat verboden door een volle witte streep.
De Standaard, 1996
Driss had zijn afrijden geheimgehouden voor Malika, zelfs voor zijn vrienden, niet van plan iemand aan de neus te hangen dat het vandaag niet eens erop of eronder was, maar alleen maar erop, erop, erop [...], terwijl hij de gedachte aan een mogelijk 'eronder' stelselmatig ignoreerde. Om zijn zenuwen eronder te houden, had hij een flesje valeriaan leeggedronken.
Abdelkader Benali, De langverwachte, 2002
Ten overstaan van het louter moreel geweten lopen er enkele auteurs rond, die zich zelf nog elke dag uitsluiten, meegesleept door hun nog in niets verminderde heerszucht. Zij dromen van wraak, nadat ze begonnen met wraakroepende praktijken. Moet het hun dan verbazen, als iemand ze superieur ignoreert?
Karel Jonckheere, Miniaturen, 1979
