grote grijze duif met witte nekrand.
vrij grote, overwegend grijze duif met een grijspaarse kop en een opvallende, witte rand in de nek, die in Nederland en België veelvuldig voorkomt.
Voorbeelden:
Enfin, de fazanten, houtduiven en Vlaamse gaaien lusten de bessen ook.
De Standaard, 1996
In tuinen en parken ziet u vooral de tortelduif (kleine, lichtbruine duif) en de houtduif (groter, grijs met opvallende wit-groene halsvlek).
http://www.xs4all.nl/~teledier/ehbo/index.html
Er was een groene specht die zijn spotzieke stem liet horen en er waren houtduiven die klapwiekend op de vlucht sloegen; houtduiven vliegen altijd op alsof ze het opvliegen nog moeten leren.
Koos van Zomeren, De man op de Middenweg, 2001
Het schort de dieren aan de mimiek en lichaamstaal om de bijbehorende emotie uit te drukken, al weten houtduiven en huismussen hun afkeer van harde regen aardig te visualiseren.
NRC, 1993
De dag voordien stond een held van de jacht, met achter zijn rug een groep nieuwsgierige kinderen, daar de houtduiven, kerkduiven en verdwaalde reisduiven die een graantje kwamen meepikken, aan flarden te schieten.
De Standaard, 1996