geconsacreerd schijfje baksel.
geconsacreerd schijfje van ongedesemd baksel (ouwel) dat wordt uitgedeeld tijdens de mis in de katholieke kerk.
Voorbeelden:
Als het consecratie was mocht je niet kijken, en dat deed ik ook nooit want iemand had me eens wijsgemaakt dat je blind werd als je toch keek naar de hostie die de priester omhoog stak.
Fernand Auwera, Vliegen in een spinnenweb, 2001
Van biechten kan opnieuw geen sprake zijn, dus volgen er heiligschennende communies, de hosties zullen branden in zijn maag, paniek overweldigt hem en er is niemand, niemand met wie je dit vreselijk geheim kunt delen.
Paul De Wispelaere, Tussen tuin en wereld, 1979
Elke zondag gaan veel katholieke christenen naar de eucharistie of avondmaalviering. Daarin worden de laatste maaltijd van Jezus, zijn dood en zijn verrijzenis gevierd. Er wordt gelezen uit de bijbel, gebeden en de hostie gegeten. De hostie is een stuk brood dat het lichaam van Christus voorstelt.
http://www.student.kuleuven.ac.be/~m9919504/christendom.htm
O, ik lustte zo graag hosties. Als het gemogen had - maar dat was uiteraard doodzonde in die tijd - dan zou ik wel drie keer per mis te kommunie gegaan zijn. Zo graag had ik die smaak van hosties, die wegsmolten op je tong.
Louis Verbeeck, De kabouter met het moedervlekje, 1984