Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

hooitijd

betekenis & definitie

tijd waarin men hooit.

tijd waarin men het gras op de graslanden afmaait, laat drogen in de zon en binnenhaalt als veevoeder voor de winter; tijd waarin men hooit.

Voorbeelden:
Dan is de hooitijd aangebroken. Vroeger ging het allemaal met de hand, kleine baaltjes, wat een werk! De balen zijn tegenwoordig zo groot dat je er met de hand niets meer aan kunt doen. Een ding is hetzelfde gebleven. In tegenstelling tot de grasbouw, waar het er om gaat het gewas zo vlug mogelijk van het land te krijgen, bij het hooien het gras rustig moet besterven en ligt het gewas wel vijf tot zeven dagen op het land.
http://www.agwestgeest.nl/voederwinning.html, 2013

Vaak hoor ik uren geen menselijk geluid, alleen het ruisen van het water en het zingen van de vogels. Alleen in de hooitijd gebeurt er wat, overal worden karren geladen met hooi. Daarna is het weer stil, het is altijd zo geweest.
http://www.moulinenmorvan.com/natuur.html

Vorige zomer, op een avond in juli, ging ik naar de hoogste wei, hoog boven de boerderij, om de koeien van Louis te halen. In de hooitijd doe ik dat wel vaker. Tegen de tijd dat de laatste wagen in de schuur is gelost, is het al laat geworden en Louis moet op tijd de avondmelk rondbrengen.
De Standaard, 1997

< >