verzamelaar van handtekeningen.
iemand die als verzamelaar van bijzondere handtekeningen bekende personen opwacht en hen ter plekke om een handtekening vraagt.
Voorbeelden:
Drie uur nog voor de start van de dertiende etappe. Maar ze staan er, in dichte drommen. De handtekeningenjagers. Twintig, dertig man misschien. Bijna allemaal jongeren.
De Standaard, 1996
Bij de vrouwen boekte de 14-jarige Martina Hingis haar eerste grand-slamzege [...]. Hingis, die na afloop werd bestormd door handtekeningenjagers, verklaarde na afloop geïmponeerd te zijn door de ambiance.
NRC, 1995
Theodoor, die net als Hendrik Conscience vrijwilliger was geweest in het Belgische revolutieleger en dus tegen het land zijner Vaderen ten strijde was getrokken, toonde zich niettemin een Nederlandsgezinde, in kulturele zin. Een van zijn verzen werd jarenlang als een geliefkoosde slagzin gebruikt: Hier en aan de overkant, Daar en hier is Nederland. Ik citeer het vers graag in een poëzie-album van handtekeningenjagers of in een geschenkboek.
De Standaard, 1995
In dit hotel is hij safe, er hangen geen handtekeningenjagers rond, aangapers en pottenkijkers kunnen hier niet komen en de andere gasten van het hotel en die van het aangrenzende restaurant hebben de beleefdheid niet al te lang naar hem te loeren.
Mart Smeets, Murfreesboro blues, 2000