voorzien van een kuif.
voorzien van een kuif; een kuif hebbend; een kuif dragend; met een kuif.
Voorbeelden:
Dat het erger kon, zag ik als ik over de schouder van mijn disgenoot heen keek naar het volgende tafeltje. Daar at een vader met zijn zoon. Of beter gezegd: een zoon met zijn vader. Het initiatief was onmiskenbaar uitgegaan van de al wat peper en zout gekuifde nazaat, wiens tweeds beschaafd getuigden van een kostbare eenvoud.
Simon Carmiggelt, Welverdiende onrust, 1982
De duiktoren en de meerpalen waren bezet door de jongens die van de hoge sluizen doken. De gekuifde helden.
Oek de Jong, Opwaaiende zomerjurken, 1982
Het begon ermee dat ma koet met stijgende verbazing vanaf het nest naar de ijverige futen keek. Ze kon haar ogen gewoon niet geloven. De brutaliteit. Aanranders! Pa koet reageerde anders. Toen zijn vrouw hem op schelle toon waarschuwde, bedacht hij zich geen moment. Watertrappelend schoot hij op het gekuifde stel af. Ma koet bleef niet achter. Toen manlief in actie kwam, was zij er als de kippen bij. De futen lieten de vijand koelbloedig op zich af komen, maar gingen de strijd niet aan.
http://www.muideninfo.nl/OuweMuier/minfo-om-020403.html, 2002
Bij kanaries is gekuifd (K) dominant over ongekuifd (k).
http://www.nevenzel.nl/Nevenzel/04%20Staringcollege/gen27.html