Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Friezin

betekenis & definitie

vrouw uit Friesland.

vrouw die woont in de provincie Friesland; vrouw die afkomstig is uit Friesland; Friese.

Voorbeelden:
De vrouw des huizes, een struise Friezin, nam ieder van ons bij de hand en trok ons giechelend en waggelend mee de trap op naar haar slaapvertrek.
Trouw, 2008

Wij zaten in een enorm proces van vernieuwing en verbouwing. Een nieuwe afdeling, helemaal gewijd aan Mata Hari, paste daar wel in, zegt Koopmans. Er zijn niet veel eigendommen van de Friezin bewaard gebleven. Op twee plakboeken vol foto's en documenten, wat brieven, een servet, een paar tekeningen en een parfumflesje na, is vrijwel alles verloren gegaan. "Een echte biografische tentoonstelling viel daardoor meteen af. Bovendien is zoiets hoogst slaapverwekkend. Daarom hebben we bewust voor een andere richting gekozen."
De Standaard, 1996

Marrit Leenstra, bij de vorige twee edities zilver won, moest nu in 1.58,33 met brons genoegen nemen. De Friezin, die net als Van Beek uitkomt voor de ploeg van Jan van Veen, kon als excuus aanvoeren dat ze door Diane Valkenburg gehinderd werd op de laatste kruising.
http://nos.nl/artikel/438912-wust-pakt-titel-op-1500-meter.html?utm_source=feedburner&utm_medium=feed&utm_campaign=Feed%3A+nosstudiosport+%28NOS+Studio+Sport+Nieuws%29, 9 november 2012

< >