voldongen feit.
iets waar niets meer aan te veranderen valt; iets wat niet meer veranderd kan worden; voldongen feit.
Voorbeelden:
Tot vóór de vertedering van het grote afscheid zou de donder blijven narollen. Ze vertrokken net op tijd. De door niemand beminde grootvader werd, fait accompli, in het plaatselijk bejaardentehuis gestopt, en die hadden in die tijd zelfs uiterlijk niets aantrekkelijks, sombere huurkazernes waren het waar om de week het kruis tegen de grauwe gevel werd gezet.
Greta Seghers, Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking, 1983
Door van de Euro een fait accompli te maken, moet de rest van de economische politiek nu ook maar veranderen, willens nillens, net zoals de restrictieve begrotingspolitiek nodig was 'om Maastricht te halen'.
http://www.meerspirit.be/article.php/columns/2002/1/29/0, 2002
Ik was in dat jaar tien, of elf, en er waren tien, of elf miljoen Chinezen, reuzen met wie ik de strijd aanging, met wie ik worstelde en ontkwam. Dat is het hele fait accompli – niets op af te dingen en zo! is! HET! En niet anders.
Abdelkader Benali, Berichten uit Maanzaad Stad, 2001