Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Emmenaar

betekenis & definitie

iemand uit Emmen.

iemand die afkomstig is uit Emmen; inwoner van Emmen.

Voorbeelden:
Een 42-jarige wegpiraat uit Emmen is maandag op de koffie gekomen na een onbehoorlijke inhaalmanoeuvre op de A-28. De Emmenaar ergerde zich aan het feit dat vlak voor hem een 35-jarige vrachtwagenchauffeur uit het Limburgse Asten bezig was een collega van hem te passeren.
Meppeler Courant, 1995

Zij studeert aan de Hogeschool Drenthe en enquêteerde vanmorgen fietsers. Die peiling heeft tot doel uit te vogelen wat Emmenaren vinden bestaande voorzieningen, hoe het fietsgebruik is en of er behoefte is aan (eventueel bewaakte) fietsenstallingen.
Nieuwsblad van het Noorden, 2002

"De fietspaden moeten beter geregeld worden." Emmenaar Per Cramer, die dagelijks door de stad pedaleert, beaamt dit volmondig: "Door alle mensen die er op de stadsvloer lopen is het onduidelijk wat het fietspad is."
Nieuwsblad van het Noorden, 2002

< >