Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

eerstegroeper

betekenis & definitie

leerling van de eerste groep.

leerling die in de eerste groep van de basisschool zit; leerling uit groep één; groepener.

Voorbeelden:
We zitten met achtentwintig eerstegroepers in een enorme kring voor een taalronde over fietsen. In het midden heb ik een driewieler uit het buitenspeelhok neergezet, zodat ook de kleuters met weinig Nederlands enigszins kunnen begrijpen waar het over gaat.
http://www.taalvorming.nl/wordpress/?tag=mondelinge-taalvaardigheid, 7 april 2011

Daar zijn ze: de 25 kleuters uit groep 1&2 van basisschool De Klim. In het kader van hun project 'Wonen' op school, hebben we ze uitgenodigd voor een uitje naar Griekenland [...]. We verdelen de groep in tweeën. Alle eerstegroepers gaan met mij het atelier in. De tweedegroepers gaan met de meester en Manolis een speurtocht kwis doen. Er zijn zes vragen over Griekenland in de ruimte verstopt. Eerst zoeken en dan samen beantwoorden.
http://www.kiveli.nl/?p=941, 6 december 2010

Mijn dochter is per afgelopen dinsdag een eerste groeper. Ik wil haar een beetje helpen om wat makkelijker te wennen aan het nieuwe regime van 5 dagen naar school en 3 naar de BSO.
http://www.veit.nl/212030-kleuterverdriet-de-basisschool, 12 januari 2006

< >