Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

druiloor

betekenis & definitie

lusteloze persoon of sufferd.

lusteloze en/of domme persoon; slome duikelaar; sufferd; sukkel.
De betekenis is in de loop der tijd een beetje verschoven van 'lusteloze persoon' (iemand die 'de oren laat hangen') naar 'sufferd'. Ook als scheldwoord gebruikt.

Voorbeelden:
Ik liep naar een telefoon en belde mijn bank. Ik vroeg ze om informatie omtrent juffrouw Doornroosje. Honderd jaar geleden was ze inderdaad zeer rijk geweest. Maar door haar plotseling in slaap vallen waren haar bezittingen niet goed belegd. Profiteurs en oplichters hadden zich een eeuw aan haar te goed gedaan, en de hypotheek op het kasteel van Doornroosje was meer dan ik mijn hele lange leven zou kunnen afbetalen. Ik dankte mijn bank, en verliet zachtjes het huis. De druiloor die daarna Doornroosje wakker kuste ken ik niet, maar ik benijd hem niets.
Piet Grijs, ...honderd. Ik kom, 1982

"Het is allemaal ontzettend povertjes", stelt M. vast in gesprek met het Dagblad van het Noorden. Over V. windt hij zich nog het meest op. "Hij heeft volgens F. zijn collega's in de steek gelaten. Dan ben je wat mij betreft een druiloor."
http://www.soccernews.nl/news/428929/veldwijk-met-de-grond-gelijkgemaakt-weg-met-die-druiloor, 12 februari 2018

'Ze zeggen dat ze het niet kunnen riskeren om hierheen te komen in deze tijd van het jaar. Mooiweerzeilers, die, hoor. Oh nee, het is nog erger. Ze laten het werk uitvoeren bij Yachtcrafter! Wat een druiloren.'
https://books.google.nl/books?id=qf04DwAAQBAJ&pg=PT293&lpg=PT293&dq=%22mooiweerzeilers,+die,+hoor%22&source=bl&ots=zrqQHFHew2&sig=_xolnX3V-eGz54rooLR-KFab2Ew&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwid8JyBj97fAhXHLlAKHXsyDu4Q6AEwAHoECAAQAQ#v=onepage&q=%22mooiweerzeilers%2C%20die%2C%20hoor%22&f=false, 2013

< >