Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

domoor

betekenis & definitie

iemand die dom doet.

iemand die iets doms heeft gedaan of gezegd; iemand die dom wordt gevonden; iemand die dom is of dom doet; dom persoon, dom mens; ook: dom kind.

Voorbeelden:
Boezemvriend en vaste kamergenoot Alex Zülle was de eerste die hoogte kreeg van de transferplannen van Bruyneel. "Alex had er flink de pest in, zag me liever blijven", zucht Johan Bruyneel. "Uiteindelijk gaf hij toe dat alleen een domoor de kans niet zou grijpen die ik kreeg. Je kan niet aan anderen blíjven denken."
De Standaard, 1996

Net nu ik ga scheiden heb ik het geluk gehad om deze on-ge-lo-fe-lij-ke man te leren kennen. Wat is zijn terrein, denk je?' 'Ik weet het niet. Bedoel je zijn huis of zijn kantoor?' 'Nee, domoor. Ik bedoel welk terrein hij professioneel bestrijkt.'
Carlos Fuentes, De grens van glas, 2001

"Zullen we de zalen met ridders gaan bekijken?' vroeg ik. "Dat zijn geen ridders, domoor,' zuchtte hij vermoeid. "Nou ja, ik bedoel die zalen met soldaten van Napoleon.'
Boudewijn Büch, De kleine blonde dood, 1985

Met een ander sprak ik af in een café. Ze leek mij aardig totdat ze zei: 'Joh, ik snap niet dat jij het hier uithoudt. Het regent vaak en de mensen zijn zo....' [...]. 'Zo ... wat?', interrumpeerde ik haar. Ze zuchtte en ging daarom over naar een ander onderwerp. Exit afspraak. 'Domoor noem niet meteen je achtergrond' adviseerde Alberto, een muzikant uit Mexico die in Amsterdam woont.
http://www.slutzky.nl/artik.htm

Tien weken geleden dacht ik: die Buikhuisen is wel slim, maar hij is slecht. Op het ogenblik, na al Buikhuisens publikaties gelezen te hebben, denk ik: hij is toch nog meer dom dan slecht. Ik heb niets tegen domoren. Maar waarom moet een domoor de juristen in Leiden (en dat worden onze rechters) gaan vertellen wat de criminele geest is?
Piet Grijs, ...honderd. Ik kom, 1982

Sommige mensen denken dat ze bijzonder en origineel zijn, zo verschrikkelijk anders dan anderen, en dat hun uniciteit een geschenk is van de lieve God of een beloning voor hun harde werken. Dat zijn praatjes voor domoren.
Arnon Grunberg, De mensheid zij geprezen, 2001

< >