niet-insulineafhankelijke suikerziekte.
stofwisselingsziekte die geleidelijk ontstaat door een verminderde gevoeligheid voor insuline en/of een afname van de insulineproductie, waardoor er te veel glucose (suiker) in het bloed blijft zitten.
Ontstaat vaak op oudere leeftijd (na het zestigste jaar) en werd daarom vooral vroeger ook wel ouderdomsdiabetes genoemd. Komt tegenwoordig steeds vaker ook op jongere leeftijd voor en zelfs bij kinderen. De term diabetes type 2 is de gebruikelijke. Type 2-diabetes komt wel steeds vaker voor, waarschijnlijk onder invloed van de Engelse volgorde (type 2 diabetes).
Voorbeelden:
Voeding en hoge bloeddruk werd reeds in de paragraaf omtrent hart- en vaatziekten besproken. Hierbij ligt echter net zoals bij diabetes type 2 een reductie van het lichaamsgewicht aan de basis van de behandeling.
http://www.vig.be/
Er bestaan verschillende vormen van suikerziekte. De twee belangrijkste zijn diabetes type 1, soms ook nog ‘insulineafhankelijke diabetes’ of juveniele diabetes genoemd, en diabetes type 2, ook 'niet-insulineafhankelijke diabetes' of ouderdomsdiabetes genoemd.
http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=dossier=59, 2000
Diabetes type 2, die gewoonlijk pas op oudere leeftijd optreedt en daarom ook als een typische ouderdomsaandoening werd beschouwd, wordt de laatste tijd op steeds jongere leeftijd en zelfs bij kinderen vastgesteld.
http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=dossier=59, 2000
