onafgebroken.
iedere dag opnieuw; alle dagen door; onafgebroken.
Ter uitdrukking van de onafgebroken herhaling gedurende een lange termijn en vaak met de bijgedachte aan de verveling of saaiheid die daardoor ontstaat.
Voorbeelden:
Steeds meer ondernemingen zijn er zich van bewust dat hun websites dag in dag uit op maximum vermogen moeten draaien.
De Standaard, 2000
Bewijst de overheid niet dag in dag uit evenmin in staat te zijn om onze problemen op te lossen? Sterker nog: zijn niet de sectoren die op dit moment de grootste problemen hebben, namelijk de zorg en het onderwijs, juist sectoren die in overheidshanden zijn?
http://www.stopdeuitverkoop.nl/manifest.html, 2001
De staking is een protest tegen het voornemen treinpersoneel van de Nederlandse Spoorwegen vaker hetzelfde traject in te zetten [...]. Machinisten en conducteurs vrezen dat hun werk eenzijdig wordt wanneer ze dag in dag uit het zogenoemde 'rondje om de kerk' rijden.
NRC, 2000
Hij schreef met mededogen over onderduikers [...]. Daar had men bijvoorbeeld een man en een vrouw, die dag in dag uit samenzaten in een kelderruimte tegenover elkaar, ieder aan een kant van een tafel. Ze hebben niets te doen. En als dat niets af is, dan volgt er weer niets, en morgen is er ook niets.
NRC, 1995