Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

collie

betekenis & definitie

Schotse herdershond.

hond van een Schots ras, met een langharige, meestal zwarte of lichtbruine vacht en een witte kraag, die dienst doet als herdershond, en vaak ook als gezelschapshond.

Voorbeelden:
Je hebt wel schrijvers die zich met een collie of poedel behelpen, maar als regel is een hond meer iets voor pornografen en sportjournalisten.
Midas Dekkers, Poot: verhalen over de hond, 2000

Hij vertelt hoe tegen het eind van de vorige eeuw verschillende landen een "nationale hond" naar voren schoven: de Duitsers hun scheper, de Fransen pronkten met de briard en de beauceron, en de Engelsen hadden hun collie en bobtail.
De Standaard, 1996

In een walm van formaline werd hij voor me neergelegd: een dode collie, want het was de tijd van Lassie op de televisie en lang niet elke collie die in die hausse werd gefokt, was helemaal gelukt.
Midas Dekkers, Poot: verhalen over de hond, 2000

Een wetenschappelijk onderzoek naar het verstand van honden [...]. Coren heeft zich behoorlijk wat moeite getroost en niet minder dan 79 verschillende hondensoorten op alle mogelijke manieren op de proef gesteld. Bovenaan zijn ranglijst van verstandige mensenvrienden plaatste hij tenslotte de collie, de poedel en de Duitse herdershond.
De Standaard, 1996

< >