ruw behaarde hond.
hond van een uit België afkomstig ras, met een ruwe, meestal zwarte of grijze beharing die verwant is met de herdershonden en die vroeger vooral werd ingezet als waakhond en veedrijver, maar thans ook vaak als gezelschapsdier gehouden wordt; koehond; Vlaamse koehond.
Voorbeelden:
Dat was het beroep van haar vaders nieuwe geliefde: de kapsels van poedels, bouviers en Yorkshire terriërs fatsoeneren.
Désanne van Brederode, Mensen met een hobby, 2001
Kallenbach van de hondenbrigade was een viezerik omdat die zijn bouviers achter je aan stuurde, en zo waren er nog wat rotzakken in politie-uniform, maar de vuilste was Hesp.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983
Retriever, de naam zegt het al: het is een ophaler, een jachthond, bij uitstek geschikt om aangeschoten eenden op te halen. Wat moet een mens op driehoog-achter daar nu mee? Hooguit iets meer dan met die andere topper, de bouvier, ontworpen om koeien bijeen te drijven.
Midas Dekkers, Poot: verhalen over de hond, 2000
Vooral in Vlaanderen had de bouvier het druk met koeienhoeden.
Midas Dekkers, Poot: verhalen over de hond, 2000
Om het zover te brengen, moeten bouviers goed eten: veel eiwitten, plantaardige en dierlijke vetten, kalkpreparaten, ruwvezel natuurlijk, af en toe een inbreker, en vele vitaminen.
Midas Dekkers, Poot: verhalen over de hond, 2000