jas gemaakt van bont.
jas die gemaakt is van bont of voor een groot gedeelte bestaat uit bont.
Voorbeelden:
De welbespraakte dominee is ambitieus. "Ik ben op zoek naar lege kerken. Geef mij een lege kerk en ik zorg dat hij vol wordt. Vraag niet met wat voor mensen. Het is niet het nette kerkvolk. Er is wel eens een bontjas van een nette mevrouw meegenomen. Toen die bij me kwam klagen, heb ik gezegd: u moet wat voor uw geloof over hebben."
NRC, 1995
Onophoudelijk zanikte ze aan zijn hoofd om een bontjas, een dure broche of een ring met steentjes.
Levi Weemoedt, Een treurige afdronk, 1984
In nummer 2 van het Bulletin wordt melding gemaakt van het feit dat de bontjas (dit speelt overduidelijk voor de tijd van "Bont voor Dieren") van mevrouw van Doorn uit de garderobe ontvreemd was.
http://www.xs4all.nl/~tnopc/bc80/main.html, 2000