Het begrip bof heeft 4 verschillende betekenissen:
1) klanknabootsing van een doffe slag.
klanknabootsing van een doffe slag of smak van iets zwaars dat neervalt; baf; bons.
2) doffe slag.
doffe slag van iets zwaars dat neervalt; bons; plof.
3) gelukkig toeval.
gelukkig toeval; meevaller; geluk.
4) virusziekte bij kinderen.
virusziekte die vooral kinderen en jongvolwassenen treft en die zich voornamelijk openbaart in pijnlijke zwelling in de hals nabij het oor, ten gevolge van ontsteking van de oorspeekselklieren; parotitis epidemica; dikoor.
Met of zonder lidwoord gebruikt.