Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

boeteling

betekenis & definitie

iemand die boete doet.

iemand die boete doet voor een begane zonde, vooral door een aan zichzelf of een door anderen opgelegde straf te ondergaan.

Voorbeelden:
De boeteling ontkleedde het bovenlichaam en werd door een broeder zo lang gegeseld, als de leider van de zitting had bepaald.
http://www.herman.lenting.freeler.nl/dagelijks.htm, 2003

Men sprak de naam van Massimo, de berouwvolle zondaar, de boeteling, met eerbied uit. Maar de beproevingen die Massimo zichzelf oplegde waren blijkbaar nog niet zwaar genoeg. Want zo nu en dan voer er een boze geest in hem, die hem dagenlang genadeloos door de tientallen kamers van zijn huis dreef.
Oek de Jong, De hemelvaart van Massimo en Lui oog, 1980

Na de begroeting in een biechtgesprek belijdt de boeteling zijn zonden. Het is belangrijk dat de boeteling het hele verhaal vertelt, daadwerkelijk berouw heeft over zijn of haar zonden en de intentie heeft zijn leven te veranderen. Daarna legt de priester een passende penitentie op, meestal in de vorm van gebeden of goede werken. Vervolgens verleent de priester de boeteling vrijspraak en vrede. Hij gebruikt hierbij de woorden: 'Ik ontsla u van uw zonden in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.' Aan het eind van het biechtgesprek ontvangt de boeteling de zegen van de priester.
https://www.parochie-lvh.nl/blank, 2015

< >