Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

boemelaar

betekenis & definitie

iemand die aan de boemel is.

iemand die aan de boemel is, d.w.z. uitgaat en daarbij veel alcohol drinkt, vooral door de kroegen af te lopen; fuifganger; kroegloper.

Voorbeelden:
De NS denken wél serieus over een ándere 'boemeltrein'. Dat is een nachttrein voor in de randstad (met koffie, bronwater en een achtergrondmuziekje) voor boemelaars die teveel drank en wat al niet op hebben en ongetwijfeld rotzooi maken en schoppen. Daarvoor moet worden geïnvesteerd in speciaal aangepast materieel, en in begeleidend personeel dat in dure nachtdiensten in de weekeinden de boerende boemelaars moet gaan behagen.
http://www.gorinchem.sp.nl/20040224NSartikelinextranieuwsleerdam.stm, 2004

Gelegenheden te over: feesten tot je er genoeg van hebt, lekker op de versiertoer of stappen van het ene naar het andere kroegje. Feestbeesten kunnen zich hier uitleven. Boemelaars kunnen de hele nacht de stad doorkruisen, terwijl anderen relaxen met rustige muziek in een ontspannen sfeer in een club, bar of café naar keus.
http://www.wintersport-arena.de/nl/events-und-apres-ski/bars-und-diskotheken.php

Binnenlandse Zaken, het VSPP en het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) leidde een preventieteam op dat met twee minibusjes - de Drug Free Zone-busjes - de megadancings van ons land zal afschuimen. De voertuigen zien er cool uit, want zoveel mogelijk fuifgangers lokken, is de boodschap. In één van de bestelwagens installeerde de weggebruikersvereniging Touring Club een rijsimulator waarop de feestvierders hun rijvaardigheid en reaktiesnelheid kunnen testen […]. Met het videospelletje wil de overheid in kontakt komen met de jonge lolmakers om hen te sensibilizeren voor een drugsvrij uitgaansleven en dito verkeersgedrag. De begeleiders van de busjes zullen de boemelaars informeren over de gevolgen van drugsgebruik.
De Standaard, 1996

< >