gewone voorn.
zoetwatervis uit de orde der karperachtigen met een blanke buik, bleke tot rode vinnen en een rood vlekje in het oog; gewone voorn.
Voorbeelden:
Kanjers van vissen, waarschijnlijk rietvoorns, blankvoorns, winden en brasems, vochten met de rug boven het water tegen de stroming.
De Standaard, 1996
Met het verdwijnen van de snoek kreeg de witvis (brasem, blei, blankvoorn) teveel de overhand.
Meppeler Courant, 1995
Feit is dat er weer geregeld vissers op de Nete-oevers zitten. Die zitten daar niet omdat ik geregeld karpers, baarzen, palingen en "rutsen" (in de Kempen een verzamelnaam voor blankvoorn, ellerling, serperling, winde, kopvoorn, rietvoorn, bittervoorn, blei en alver) aan de haak zag slaan.
De Standaard, 1996
Gedurende de hele periode dat er ijs is, worden in de rivieren en alle waterreservoirs diverse soorten vis gevangen, voornamelijk blankvoorn en baars; aan het begin van de winter op traditionele onderijsblinkerds, gedurende het hele seizoen op de metalen namaak van een schaaldier, en aan het einde ook op een dobbertje.
http://www.pl-info.net/nl/toerisme/vissen.html
De eindstandige bek wijst erop dat de blankvoorn geen echte bodemvis is, maar dat hij zowat overal aangetroffen kan worden. Soms zwemmen de scholen tegen de waterspiegel, dan weer op halve diepte en ook wel tegen de bodem.
http://www.gsmeets.be/