Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

beunhaas

betekenis & definitie

iemand met onvoldoende vakkennis.

iemand die het vak dat hij beoefent niet of onvoldoende beheerst, maar wel de indruk wil wekken dat hij dat wel doet.

Voorbeelden:
De stromingen zouden ervoor moeten zorgen dat de gigantische financiële uitstroom naar oplichters, beunhazen, profiteurs en manipulators vanuit het kunstenvlak een halt wordt toegeroepen, en dan zou het bestaande geld voor de kunsten wel eens meer dan toereikend kunnen blijken te zijn.
http://www.xs4all.nl/~mtrapman/Theater/Kwaliteit/Pages/G_Kwaliteit010.html, 1996

Maar het belangrijkste is dat multinationals in een anarchistische samenleving geen staat aan hun zijde zullen vinden om met behulp van regelgeving concurrenten van de markt te houden (het weren van "beunhazen", "kwaliteitseisen" etc.).
http://www.libertarian.nl/libertarisme/inleiding.html

Mevrouw Ruiter zei dat dat typisch iets was van leken, die gaan af op het zonneteken, daarin aangemoedigd door de beunhazen die over astrologie in de krant schrijven, maar in werkelijkheid is de ascendant, dat is de planeet die zich op je geboorte-uur met de zaken komt bemoeien, het belangrijkste.
Renate Rubinstein, Twee eendjes en wat brood, 1981

Vervolgens schrijft hij als klap op de kaasplank: tot overmaat van ramp is 't Hart nog een beunhaas ook, die overdag een prettig jaarsalaris opstrijkt als wetenschappelijk medewerker aan de universiteit van Leiden, die 's morgensvroeg zijn krante-artikeltjes optikt en die 's avonds niet naar de televisie kijkt maar letterkunde produceert als een konijn jongen.
Jeroen Brouwers, De bierkaai. Kladboek 2, 1980

< >