Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

anno

betekenis & definitie

in het jaar.

in het jaar; ook ruimer; in de tijd (van de).

Voorbeelden:
Het literaire leven in Utrecht anno de jaren dubbel nul: columns schrijven en nadrinken in De Bastaard.
Ronald Giphart, Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid, 2002

Natuurlijk is het voor een schrijver de slechtste start denkbaar: ik heb een gelukkige jeugd gehad, in een rijtjeshuis in een nieuwbouwwijk van een middelgrote stad, in Zuid-Holland, anno de jaren zeventig.
Ronald Giphart, Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid, 2002

Scheepsbouw in Vlaanderen was anno jaren negentig in de industriële marginaliteit terecht gekomen.
De Standaard, 1997

Het relaxte Close Your Eyes, met goed saxwerk van Steve Wilson, zit wat in de Miles Davissfeer, anno jaren zestig.
De Standaard, 1996

< >