niet onder doen voor elkaar.
opgewassen zijn tegen elkaar; opwegen tegen elkaar; elkaar waard zijn; niet onder doen voor elkaar.
Voorbeelden:
Ook deze keer waren de teams zeer aan elkaar gewaagd, beide ontmoetingen eindigden in een 1-1 gelijkspel.
http://web.planet.nl/sport2002/maart.html, 2002
Met woorden waren ze aan elkaar gewaagd. Soms liep de verbale strijd hoog op, waarbij Sam het meestal met een haarlengte van haar won.
Diane Broeckhoven, Het verkeerde keelgat, 1998
Alle edities van vier kranten [...] werden eergisteren door de overheid uit de kiosken gehaald omdat ze een prognose van de kiesuitslag publiceerden. Ook dat is, zo kort bij de stembusgang, wettelijk verboden [...]. De drie grote partijen lijken aan elkaar gewaagd en maken elk kans om de sterkste formatie te worden.
De Standaard, 1995