Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

à quatre

betekenis & definitie

met vier personen of zaken.

(Frans) met z'n vieren; met vier personen of zaken; ook: voor vier.
Vooral in enige vaste verbindingen.

Voorbeelden:
'Het menu voor morgen zullen we dadelijk à quatre bespreken, d'accord?' Bleef het dus verder à quatre, had King nog willen vragen, maar de consul-generaal sprong al uit zijn fauteuil overeind om de dames te begroeten.
F. Springer, Quissama, 1985

< >