Chin. porselein vervaardigd in de periode tussen de dood van de Mingkeizer Wan-Li (in 1619) en de troonsbestijging van de Ch’ing-keizer K'ang Hsi (in 1662). Gedurende de regeringsperiode van de twee laatste Ming-keizers (T'ien Ch'i van 1621 tot 1627 en Ch'ung Chêng van 1628 tol 1634) treedt een steeds dieper verval in, terwijl het land wordt verscheurd door een burgeroorlog die pas eindigt als de Mantsjoes in 1644 de Ch'ing-dynastie vestigen.
Uit de regeringsperiode van de eerste Ch‘ing-keizer Shun Chi ( 1644 1661) is weinig porselein bekend. Het overgangsporselein is doorgaans in onderglazuurblauw beschilderd, hoewel polychrome decoraties ook voorkomen. De vormgeving is zowel Chinees als westers, de beschildering doorgaans Chinees. Daar het keizerlijke hof in deze periode weinig porselein bestelde, werd zeer veel. waaronder het beste dal Ching-tê-chên produceerde, naar het Westen geëxporteerd.