classicistische pendulevorm uit het laatste kwart van de 18de eeuw. Het ronde uurwerk is bevestigd tussen of op twee of meer zuilen of kariatiden, waarboven een abacus (dekplaat) is aangebracht.
Zuilen en abacus zijn versierd met urnen of figuren. De kast is van marmer en of verguld brons, met vuurverguld bronzen ornamenten en in zuilen of sokkel zijn vaak porseleinen medaillons of plakettes aangebracht. De slingerschijf heeft doorgaans de vorm van een stralende zon. Soms voorzien van een in het voetstuk aangebracht speelwerk. Tijdens het empire heeft de kolompendule meestal de vorm van een tempel. Gedurende de verdere 19de eeuw bleef de kolompendule bestaan; als materialen gebruikte men naast marmer gepatineerd brons, ingelegd hout en zelfs geslepen kristal, en na 1850 wordt ook zwartgebeitst perchout toegepast.