De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Guttrolf

betekenis & definitie

zie Kuttrolf.

Haagse klokjes, vroegste slingeruurwerken in de vorm waarin Christiaan Huygens zijn uit 1656 stammende vinding had geoctrooieerd, en voor de vervaardiging waarvan diens medewerker Salomon Coster voor de eerstvolgende 21 jaar het privilege verwierf, alsmede alle klokken van dit grondtype, ofschoon ook elders vervaardigd. Haagse klokjes hebben de vorm van tafelklokken. De eenvoudige, rechthoekige kast is gemaakt van ebbehout of van donker gefineerd eikehout. De Haagse klokjes verschijnen als eerste met een gecombineerde uitren minuutwijzer; de wijzerplaat is overtrokken met zwart of blauw fluweel, met daarop een zilveren of verzilverde eijferring. Het uurwerk is bevestigd aan de wijzerplaat, die op scharnieren naar voren kan worden gedraaid. In het laatste kwart van de 17de eeuw wordt de kast voorzien van een enlablemenl bekroond door een (al of niet gebroken) fronton.

De wijzerplaat is nu voorzien van hoekornamenten, rankwerk of engelenkopjes. Het uurwerk is uitgerust met een horizontale spillegang; de achterplatine is gegraveerd, evenals de zichtbare uurwerkonderdelen. De slinger hangt aan een zijden draad; aan weerskanten van het ophangpunt zijn bij de eerste types twee zgn. cycloïdeboogjes aangebracht. Tegen het eind van de 17de eeuw werd deze constructie vervangen door de slingerveer. In het laatste kwart van de 17de eeuw worden de klokjes ook voorzien van slagwerk; wekkerwerk en kalender komen dan ook voor. De Haagse klokjes vonden ook buiten Nederland veel navolging, in Frankrijk onder de naam religieuse. in Engeland onder de naam bracket clock.

< >