samenvattende benaming voor een internationaal voorkomend 18de-eeuws type klok van Eng. origine, in het land van herkomst aangeduid met de naam bracket clocks, slingerklokken met een rechthoekige kast van kostbaar hout of lakwerk, getoogde wijzerplaat en koepelvormige kap, vaak bekroond door een draagbeugel, met slag-, speel- en kalenderwerk. Het uurwerk loopt op veertrommels met snek en wordt geregeld door een spillegang met korte slinger.
Vormen en decoratie berusten op laat-barokke stijl tradities, waardoor het geheel een vroeg-18de-eeuwse indruk maakt. De hoogte kan variëren tussen de 45 en 70 cm. Het type dat behoort tot de meest karakteristieke 18de-eeuwse klokken was vooral in Engeland en Nederland zeer geliefd. De Engelse tafelklok kreeg zijn definitieve vorm in het begin van de 18de eeuw, na een voorgeschiedenis van enkele decenniën die begint bij het Haagse klokje van Chr. Huygens, de vorm waarin diens uitvinding van het slingeruurwerk van 1656 voor het eerst gestalte kreeg. De grondvorm van dit vroegste type slingeruurwerk, met snek en veertrommel en spillegang met korte slinger, is ook naderhand blijven behoren tot de vaste kenmerken van de Engelse tafelklok.
De eerste bracket clocks hebben een eenvoudige, rechte kast, met driehoekig fronton, gedragen door pilasters en dateren uit ca. 1660. De zwarte kast is van eikehout gefineerd met ebbehout of zwart-gebeitst perehout. De wijzerplaat bestaat uit gematteerd koper, met een zeer smalle zilveren of verzilverde cijferring. De uurwerken zijn voorzien van slagwerk met sluitrad, soms ook wekkerwerk. Nog voor het derde kwart van de 17de eeuw verstreken is krijgt de kap de koepelvorm (basket top) en de draagbeugel. Deze draagbeugel was een handige toevoeging, want voor menigeen was het zeker niet goedkope uurwerk de enige klok in huis. en ofschoon de normale plaats in de meeste gevallen de console aan de wand zal zijn geweest, was de onmiddellijke verplaatsbaarheid naar werk- of slaapvertrek een welkome bijkomstigheid.
De bracket clocks hebben nu ook dikwijls kwartierslag en in plaats van het sluitrad wordt het zaagslagwerk. uitgevonden 1676, algemeen. De wijzerplaat krijgt nu gevleugelde engelenkopjes in de hoeken; de cijferring wordt breder. De baskettop is dikwijls met zilverbeslag versierd. Tegen het eind van de 17de eeuw ontstaat de doublé basket, hetzij uitgevoerd in hout met zilverbeslag dan wel in ajourgezaagd zilver. de kasten zijn nu van notehout of eikehout gefineerd met ebbehout of schildpad. Lakwerk werd eveneens toegepast. Zij zijn dikwijls aan voorkant en/of zijkant voorzien van opengezaagde ornamenten, in dezelfde periode verschijnt in de wijzerplaat een halfronde opening voor de slingerverklikker.
Ca. 1700 verandert de kap en krijgt de vorm van een omgekeerde klok (bell-top). Een variant is de inverted-bell-top, die de hele 18de eeuw populair bleef. Vanaf ca. 1710 wordt de wijzerplaat getoogd; de toog bood de mogelijkheid om kalenderwerken of aanduidingen betreffende het slagwerk aan te brengen. In het midden van de 18de eeuw worden ook tafelklokken met gebogen kap gemaakt, in overeenstemming met de getoogde wijzerplaat. Tot het eind van de 18de eeuw zijn de achterplatines versierd met fraai graveerwerk. dat men kon bewonderen via een speciale glazen deur aan de achterkant. Vanaf het midden van de 18de eeuw komen voor de wijzerplaat ook ronde glazen deuren voor, en in het laatste kwart van de 18de eeuw verschijnen ronde emaille of verzilverde wijzerplaten.
De wijzers zijn aanvankelijk zeer eenvoudig, met een hartvormig eindigende uurwijzer en een spits toelopende minutenwijzer. Later worden de wijzers in steeds fraaiere vormen uitgezaagd. In het algemeen kan men stellen dat, naarmate de uur- en minuutwijzer meer ongelijk van vorm zijn, de klok van vroeger datum is. Secondewijzers komen pas voor bij in de 19de eeuw ontwikkelde modellen. In deze eeuw ontstaan enkele nieuwe typen bracket clock, zoals de neogotische lancet clock, met een kap in de vorm van een spitsboogvenster, en de ballonklok, met min of meer getailleerde kast, in navolging van de Franse pendules. Reeds vanaf ca. 1680 worden ook bracket clocks speciaal voor de Turkse markt geproduceerd, voorzien van Turkse cijfers, die meestal zeer rijk van uitvoering zijn: hierbij werden veel lakwerk en schildpad met verzilverde monturen gebruikt. De omvangrijke export naar het Europese vasteland maakte dat de Engelse tafelklok grote invloed heeft gehad op de vormen van tafelklokken in landen als Duitsland, Nederland en Oostenrijk.