De Factory Acts waren een reeks Britse wetten die werden aangenomen tijdens de 19e en vroege 20e eeuw om de arbeidsomstandigheden in fabrieken te reguleren en de bescherming van werknemers te verbeteren. Deze wetten waren een reactie op de erbarmelijke omstandigheden waaronder veel arbeiders, met name kinderen, in fabrieken werkten tijdens de industriële revolutie.
Enkele belangrijke bepalingen van de Factory Acts waren onder meer:
* Beperkingen op de werktijden: De wetten legden beperkingen op aan het aantal uren dat arbeiders, met name kinderen en vrouwen, mochten werken.
* Minimumleeftijd voor arbeid: De Factory Acts stelden minimumleeftijden vast waarop kinderen mochten werken en bepaalden welke soorten werk geschikt waren voor verschillende leeftijdsgroepen.
* Veiligheids- en gezondheidsvoorschriften: De wetten vereisten dat werkgevers veilige werkomstandigheden handhaafden en maatregelen namen om het risico op ongevallen en letsel te verminderen.
* Inspecties en handhaving: De Factory Acts voorzagen in de benoeming van inspecteurs die toezicht hielden op de naleving van de wetten en die bevoegd waren om sancties op te leggen aan werkgevers die de regels overtraden.
De Factory Acts werden geleidelijk uitgebreid en versterkt in de loop van de tijd, vaak als reactie op sociale bewegingen en campagnes die pleitten voor verbetering van de arbeidsomstandigheden. Ze worden beschouwd als een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de arbeidsrechten en hebben bijgedragen aan de totstandkoming van moderne arbeidswetgeving.