1. (chem.) z. Keukenzout en onder Zuur. 2. (volksk.) Z. heeft geestwerende kracht.
Nog altijd beduidt het morsen met z. ongeluk of ruzie. Als de karn behekst was, dan vlotte het werk pas weer. als het gereedschap met z. werd ingewreven. In Vlaanderen wordt een handvol z. in de muil van het pasgeboren kalf gewreven.