is het element met atoomnr 30 en atoomgewicht 65,38. Het smelt bij 419°C; de kleur is blauwwit; bij gewone temp. is het bros, maar tussen 100 en 150°C wordt het zacht.
Hoewel z. een onedel metaal is, roest het aan weer en wind blootgesteld niet zoals ijzer, terwijl z. meer onedel is dan ijzer. Dit vindt zijn verklaring in het chemisch gedrag van z.; het bedekt zich nl. met een beschermend huidje van een onoplosbaar zout en wel basisch zinkcarbonaat; het daaronder liggende metaal wordt tegen verdere aantasting beschut. Aan deze eigenschap dankt zink zijn toepassing voor dakbedekking, goten enz. Ijzeren gebruiksvoorwerpen zoals emmers, gegolfde platen, ijzerdraad worden met een dun laagje zink bedekt om ze tegen weersinvloeden bestendig te maken. Men past bij dit z.g. galvaniseren verschillende methodes toe o.a. het vuurverzinken, waarbij het voorwerp even in gesmolten z. ondergedompeld wordt. Z. wordt verder toegepast als bestanddeel van legeringen: messing bevat 25 à 40% zink. Z. wordt voorn. gewonnen uit zinkblende of sfaleriet, waarin het z. aan zwavel gebonden is.In zeer kleine hoeveelheden komt z. in bijna alle plantaardige en dierlijke organismen voor. Bij te weinig z. in de bodem krijgen vele planten een z.g. gebreksziekte; ook bij varkens komt soms zinkgebrek voor (z. Sporenelementen en Zinkgebrek).
Zinkaethyleen-bis-dithiocarbamaat
is een schimmelbestrijdingsmiddel (Zineb) (z. Dithiocarbamaten) .