(bosb.) Gereedschap, gebruikt bij het kloven van hout (z. Kloofwerktuigen) en bij het vellen van bomen, in het laatste geval om klemmen van de zaag te voorkomen en om de boom in de vooraf gekozen richting te doen vallen (opwiggen).
Men kent houten en metalen w. De schroefwig is kegelvormig en voorzien van schroefdraad. Zeer praktisch is de driedelige kloofwig: de beide buitenste delen zijn getand en zetten zich in het hout vast, het derde deel, de eigenlijke wig wordt tussen deze twee ingedreven met de kloofhamer.