is een vorm van sommige onzer weideplanten, die door natuurlijke selectie is ontstaan en aangepast is aan de ingrijpende gebruiksvorm: beweiding. I.h.a. zijn w. meer ingesteld op een vegetatieve vermeerdering, dus op vorming van uitlopers en zijspruiten, waardoor de zodedichtheid in hoge mate bevorderd wordt.
Bloeiwijzen zijn minder veelvuldig en de zaadvorming geringer dan bij de andere vorm: het hooitype, terwijl de levensduur en concurrentiekracht meestal aanmerkelijk groter zijn. Weidetypen onderscheidt men van Engels raaigras, beemdlangblocm, timothee en ook van witte klaver. Handelaars brengen van dit type wel apart zaad in de handel, dat weliswaar gewoonlijk duurder is dan het gewone handelszaad, maar bij juist gebruik meestal economischer is.