1. Grote waterloop in een polder of poldergebied.
2. Zeeland) Grote polder, die in de middeleeuwen ontstaan is door samenvoeging van een aantal kleinere bedijkingen van oud land, waartussen de geulen dichtgeslibd zijn, terwijl na de samenvoeging de binnendijken zijn vergraven.
3. In België correspondeert het begrip waterschap met dat van de polders en de w. De polders zijn publiekrechtelijke instellingen, onderworpen aan het thans nog geldend regime van 1811. Zij worden juridisch opgericht door de Koning en beheerd door de ingelanden. De dijkgraaf, die voorzitter is van de polder, vormt met één of meer gezworenen, het dagelijks bestuur. Aan de gelanden kunnen bepaalde belastingen of geschotten worden opgelegd, die echter eerst moeten zijn goedgekeurd door de provinciale Bestendige Deputatie, die op de polders het administratief toezicht uitoefent. Terwijl de polders slechts het gebied langs de zee en de riviermondingen bestrijken, beheersen de wateringen het waterregime van de binnenwateren. Het zijn eveneens publiekrechtelijke instellingen, wier organisatie geregeld is bij K..B. van 9 dec. 1847. Voor de werken van onderhoud van polders en w. kan de goedkeuring door de Bestendige Deputatie worden verleend; voor de nieuwe werken of voor grote herstellingswerken is de koninklijke goedkeuring vereist.