ook wel vledermuis genoemd. De v. (o. der Chiroptera) zijn nachtdieren en insectivoor.
V. zijn bedekt met haar en niet met veren. Het zijn geen vogels, maar zoogdieren. Ze hebben ook geen vleugels, maar een vlieghuid. Onder het rondfladderen verslinden zij grote aantallen insecten. Zij zijn hierdoor voor land- en tuinb. nuttige dieren, daar zij uitsluitend van insecten leven. Overdag zoeken zij donkere plaatsen op, waar zij, aan de achterpoten hangende, slapen.
Gedurende de winter houden zij een winterslaap, waarbij zij gewikkeld in hun vliezige, onbehaarde vlieghuid in een verdoofde toestand geraken. Terwijl de vogels in liggende houding vliegen, doen de vleermuizen dit in staande houding met de kop omhoog en het achterstel naar beneden gericht. De v. paren in de herfst, maar het bevruchte ei begint zich pas in het voorjaar te ontwikkelen en het jonge dier wordt in de voorzomer geboren.