Planten, behorende tot het gesl. Malthiola fam.
Cruciferae). Veel gekweekt worden de zomer-v. (M.annua Svv.) en de winter-v. (M.incana R.BR.). Eerstgenoemde worden zowel als snijbloem onder glas als voor tuinplant gekweekt. Men onderscheidt een groot aantal, die in vele kleuren worden gekweekt, o.a. Hollandse en Deense Excelsior en Mammouth Excelsior-v., alle met lange on vertakte stengels; Dresdener- en Bismarck-v., die lager blijven en sterker vertakken, worden in Ned. weinig voor snijbloem gebruikt en worden in Duits!, ook als potplant gekweekt. Voor de teelt onder glas wordt vaak in het laatst van Decin bakjes gezaaid, waarna ze na ca 10 à 14 dagen reeds verspeend kunnen worden.
Na uitplanten in de kas valt de bloei meest van Mrt tot in Mei. Voor de teelt buiten wordt in Mrt in verwarmde bakken gezaaid, waarna ze in Mei buiten kunnen worden uitgeplant. De winter-v. (o.a. Weisse Dame) worden vooral in het Westland als snijbloem geteeld, waarbij in de zomermaanden wordt gezaaid en de bloei in het vroege voorjaar valt. Ze kunnen in de bak worden overwinterd of direct ter plaatse worden gezaaid. Er bestaan van beide soorten geheel enkelbloeiende var., doch voor snijbloem worden alleen de z.g. eversporting varieties gekweekt, die een zeker percentage (incest ca 45 %) enkelbloemige planten en voor de rest (meest ca 55 %) gevuld bloeiende planten geven De laatste zijn geheel steriel, zodat alleen zaad gewonnen kan worden van de enkelbloemige planten.
Volgens KAPPERT zouden de gevuldbloemige planten de recessieve eigenschap voor gevuld dubbel bezitten, de enkelbloemige zouden heterozygoot voor deze eigenschap zijn. Doordat een letale factor het stuifmeel met de erffactor voor enkelbloemigheid onwerkzaam zou maken, verkrijgt men bij de bevruchting (violieren zijn zelfbestuivers) ongeveer de verhouding enkel: gevuld - 1:1. Er bestaat een zekere correlatie tussen kiemsnelheid, grootte der kiemplantjes en misschien de insnijding van de bladrand in het jeugdstadium en de geaardheid van de bloem, waardoor het percentage gevulde iets omhoog gebracht kan worden. Een waarschijnlijk volledige koppeling is aanwezig bij de z.g. Schreibers v., waar het bladgroen als onderscheidingskenmerk dienst kan doen. De later gevuldbloeiende planten bezitten lichtgroene, de later enkelbloeiende planten donkergroene bladeren, zodat door de eerste uit te zoeken een kas met geheel gevuldbloeiende planten volgeplant kan worden.